Het Europese Hof van Justitie heeft op 8 december 2022 beslist dat Google links naar onjuiste informatie moet verwijderen als daar om gevraagd wordt. Deze uitspraak is gedaan in een zaak van twee Duitse bestuurders van een groep investeringsbedrijven, die in een aantal artikelen kritisch beoordeeld werden en waarvan deze bestuurders stelden dat er onjuiste informatie in de artikelen stonden.
Geen rechterlijke uitspraak nodig
In het persbericht van de uitspraak geeft het Hof aan: “Een dergelijk bewijs hoeft echter niet voort te vloeien uit een rechterlijke beslissing tegen de webredacteur”. Je moet wel zelf aantonen dat de informatie onjuist is, wat een lastig verhaal is omdat je geen bewijs kan leveren van iets wat er niet is. Je kan hooguit het tegendeel bewijzen van een bewering, of aangeven dat er geen bewijs wordt geleverd voor wat er wordt beweerd.
Vrijheid van meningsuiting versus privacy en persoonlijkheidsrechten
In deze kwestie spelen er diverse zaken, waaronder de vrijheid van meningsuiting, de privacy van betrokken personen en hun persoonlijkheidsrecht. Onwaarheden vallen daarbij niet onder vrijheid van meningsuiting en hoewel de rechter overweegt dat er sprake is van “het belang van het publiek om van deze beweringen kennis te nemen”, is de rechter ook van mening dat wie beweert ook moet bewijzen.
In de samenvatting van de uitspraak is dan ook onder punt 19 te lezen dat ‘de aanbieder van de inhoud (…) de juistheid van de gelinkte inhoud onderzoekt.’ Kortom: niet zomaar aannemen dat een bron de juiste informatie bevat
Het recht op vrije meningsuiting en informatie kunnen evenwel niet in aanmerking worden genomen wanneer minstens een niet onbeduidend deel van de informatie in de gelinkte inhoud onjuist blijkt te zijn.
Google hoeft zelf de juistheid niet te onderzoeken
De rechter heeft daarbij ook bepaald dat de zoekmachine niet zelf hoeft te onderzoeken of de geboden informatie juist of onjuist is. Het is aan de persoon die het verzoek om verwijdering indient om aan te tonen dat de informatie ‘kennelijk onjuist’ is. Zoals al aangehaald betekent dat ofwel dat je het tegendeel van de beweringen kan laten zien, of laat zien dat eventuele bronnen waarnaar verwezen wordt geen bewijs leveren.
Afbeeldingen en thumbnails
De kwestie draaide daarnaast ook om afbeeldingen, met name in de vorm van thumbnails die in de zoekresultaten verschijnen wanneer je op de naam van een persoon zoekt. Hierbij speelt volgens het Hof dat “dit een bijzonder belangrijke inmenging kan vormen in de rechten op bescherming van het privéleven en de persoonsgegevens van deze persoon.”
De exploitant van een zoekmachine (in dit geval dus Google) moet dan volgens het Hof nagaan “of de weergave van deze foto’s noodzakelijk is voor de uitoefening van het recht op vrije informatie van internetgebruikers die deze foto’s mogelijk zouden willen bekijken.”
Prejudiciële beslissing aangevraagd door Bundesgerichtshof
De zaak C-460/20, waar het om gaat is een prejudiciële beslissing, die is aangevraagd door het Bundesgerichtshof. In het kort komt het erop neer dat (in dit geval) het Bundesgerichtshof onzeker is over hoe de Europese regelgeving moet worden toegepast. In zo’n geval vraagt een nationale rechter het Hof om advies en kan op basis van dat advies uitspraak doen. Bij deze uitspraak is de nationale rechter verplicht om rekening te houden met dit advies.
De conclusie van de uitspraak vind je hier.